Toelichting op de typologie
De 10 types laten zeer verschillende ouderen zien met zeer uiteenlopende behoeften. In grote lijnen wordt gezien dat de levenswijze voor de ouderdom, grotendeels wordt voortgezet, met toevoeging van ouderdomsgerelateerde problematiek. Leeftijd waarop deze problematiek gaat spelen en de gevolgen hiervan zijn zeer verschillend. Ouderen die goed contact hebben met hun kinderen, sociaal actief zijn en hun financiële situatie op orde hebben, zullen wanneer zij kwetsbaar worden veelal rekenen op de steun van anderen (mantelzorgers, buurtbewoners, particuliere diensten). Er zijn echter ook ouderen die door een psychische stoornis nooit hebben gewerkt en nooit een stabiele basis of gezond sociaal netwerk hebben kunnen opbouwen. In dat geval is problematiek complexer en zal een persoon eerder afhankelijk zijn van professioneel georganiseerde hulp.
In het onderzoek bleek in relatief veel casussen sprake van multidomein problematiek of personen die zorg mijden. Meer dan verwacht kwamen voorbeelden naar voren van ouderen met GGZ problematiek, cognitieve beperkingen en psychosociale problematiek als schulden/armoede en huiselijk geweld.
Hieronder worden de verschillende types toegelicht met een omschrijving van de ondersteuningsbehoefte en een casus.
1 Actief voor anderen
Dit zijn ‘vitale ouderen’. Zij komen in contact met de sociale professionals, omdat zij iets voor een ander willen betekenen. Zij ervaren een goede (positieve) gezondheid. Deze ouderen hebben een goede leefsituatie en goed gevoel van welbevinden. Zij hebben een gezond sociaal netwerk of in sommige gevallen een beperkt netwerk hebben, dat zij aanvullen door het doen van vrijwilligerswerk. Sociaal professionals helpen deze ouderen om een geschikte vrijwilligersplek en fungeren als achterwacht. Zij steunen ouderen met een kwetsbaarheid om vrijwilligerswerk te (blijven) doen. Doordat zij contact houden met deze vrijwilligers, wordt achteruitgang en het ontstaan van een hulpbehoefte snel gesignaleerd.
Ik (sociaal werker) heb Rina ontmoet bij het koffie uurtje onder in een ouderencomplex, waar bewoners elkaar kunnen ontmoeten, aan kunnen geven wat er speelt. Rina gaf aan dat zij vond dat er meer georganiseerd mag worden om mensen (weer) bij elkaar te brengen. Vervolgens heb ik haar en andere bewoners uitgenodigd om samen mee te denken over wat we kunnen doen met en voor elkaar in de buurt. We hebben samen activiteiten georganiseerd als:
- Zwerfafval project
- Paas activiteit voor kinderen
- Zonnebloem actie in de buurt, zaadjes uitgedeeld (wie heeft de langste zonnebloem)
- Bloemetjes langs de deur geweest bij ouderen die wel bezoekje konden gebruiken
- Breiclubje en kaartclubje opgezet onder in de huiskamer
- Nederlandse les voor mensen uit Polen
Ik bel Rina met praktische vragen voor oudere mensen; zoals een lamp of een ritje maken. Maar ook andersom belt zij mij. Mooi voorbeeld een meneer die weinig inkomen had, hoge lasten en lichamelijk klachten. Hij had een vloer die verrot was. Rina heeft via via gezorgd voor een nieuwe vloer en mensen die hem hebben geholpen met leggen.
2 Vitale mantelzorger
Sociaal professionals komen veelvuldig in contact met de mantelzorgers rondom kwetsbare ouderen en bieden deze ondersteuning. Een groot deel van deze mantelzorgers kunnen zelf tot de doelgroep ouderen behoren. Door vinger aan de pols te houden, kan op de juiste momenten steun worden geboden, waardoor de mantelzorger de zorg kan volhouden en zelf gezond kan blijven
Maria is een 78 jarige Kaapverdiaanse vrouw. Haar man is 10 jaar ouder. Hij heeft veel fysieke klachten en ook cognitief gaat hij achteruit. Maria zorgt voor hem. Via een buurvrouw komt ze op het pad van een sociaal werk project waar verschillende activiteiten worden georganiseerd. Ze gaat wekelijks eerst samen met haar man lunchen, daarna blijft zij voor een creatieve activiteit. Een belangrijk ontspanningsmomentje voor haar. Haar Nederlands is niet goed en ze begrijpt de post niet. Ze krijgt hulp bij het lezen en bij regelzaken op het gebied van de mantelzorg. Na 2 jaar moet de echtgenoot van Maria worden opgenomen in een verpleeghuis. Vrijwilligers helpen bij het verhuizing van de spullen en de sociaal werkers zorgen dat het contact tussen Maria en het verzorgend personeel goed tot stand komt.
3 Zelfstandig blijven
Deze ouderen komen in beeld met praktische vragen. Die stellen zij zelf of zij worden verwezen. Zij stellen actief vragen. Zij hebben problemen op praktisch gebied, waardoor hun zelfstandigheid onder druk komt te staan. Denk aan;
Werkzaamheden in huis en tuin, boodschappen
Vervoer
Administratie
Voorzieningen: scootmobiel, vervoer op maat, rolstoel
Verhuizen: geschikte woning zoeken, verhuishulp
Deze ouderen functioneren goed en (voor zo ver mogelijk) zelfstandig en willen dat graag blijven doen. Zij hebben vaak een klein netwerk, of een netwerk op afstand, waardoor hun problemen niet kunnen worden opgelost door het netwerk. Sociaal professionals koppelen deze ouderen aan de juiste (vrijwilligers)voorzieningen, of creëren deze. Daarnaast hebben zij aandacht voor wensen op het gebied van ontmoeting en participatie.
Casus 1
Theo, (83) belde naar onze vrijwillige klussendienst toen zijn vrouw opgenomen was in het ziekenhuis. Ze liep al moeilijk maar na de laatste valpartij werd het noodzakelijk om in huis op diverse plekken beugels op te hangen. Verder hebben we drempels verwijderd, de inrichting ietwat aangepast en nog wat klein schilderwerk gedaan. Vooraf gaan we altijd kijken wat er moet gebeuren maar vooral ook bij wie. Zo kunnen we ervoor zorgen dat niet alleen de klus goed uitgevoerd wordt maar dat ook het contact met bewoners goed verloopt. Hier hebben we vrijwilligers laten werken die het ook fijn vinden met meneer in gesprek te gaan, te troosten waar dat nodig is. Met regelmaat moest meneer zijn verhaal kwijt over zijn vrouw, het ouder en beperkter worden, en over de kinderen die te ver weg woonden om hen dagelijks te helpen. De klus duurde dus wat langer dan technisch noodzakelijk was: de vele gesprekjes met koffie waren minstens zo belangrijk als de feitelijke klus.
Casus 2
Een vrouw van (77) belt naar het ouderenadvieswerk voor ondersteuning. Ze heeft zware COPD. Mw. heeft goed contact met haar 3 kinderen, maar die wonen op afstand. Mw. had verschillende praktische vragen. Het begon met de vraag om huishoudelijke ondersteuning. Doordat ik daar op huisbezoek kwam kwamen er meer vragen naar voren:
- Klusjes in huis waarvoor de vrijwillige klussendienst is ingezet.
- Rollator en scootmobiel aangevraagd
- Alarmknop
Door de scootmobiel kon mw. aan activiteiten deelnemen in de wijk. De buurvrouw wordt gebeld als mw. op haar alarmering drukt. dit geeft haar een geborgen en veilig gevoel.
4 Blijven ontmoeten en meedoen
Deze ouderen zoeken zelf contact. Zij gaan bijvoorbeeld een inloop bezoeken of melden zichzelf bij het sociaal werk met vragen. Door omstandigheden die verband houden met het ouder worden vallen er mogelijkheden om te ontmoeten en participeren weg. Mobiliteit en lichamelijke gezondheid verslechteren, waardoor de ‘actieradius’ van mensen wordt beperkt. Hun netwerk wordt kleiner, doordat naasten overlijden. Deze mensen hebben op zich een actieve houding om met deze situatie om te gaan, maar hebben een steuntje in de rug nodig om een nieuw evenwicht te vinden. Sociaal professionals zoeken mee naar of creëren mogelijkheden voor betekenisvolle ontmoeting (veelal georganiseerd door vrijwilligers). Daarbij zijn zij alert op de talenten van deze ouderen en wat zij mogelijk voor anderen kunnen betekenen. De sociaal professional zorgt dat praktische zaken die meedoen belemmeren worden opgelost (o.a. vervoer).
Maaike is een 85-jarige vrouw uit een plattelandsgemeente in Friesland. Ze is een kleine twee jaar weduwe, heeft kinderen en goed contact met de buren. Ze heeft geen broers of zussen meer. Haar echtgenoot kampte de laatste jaren van zijn leven met dementie. Zij verzorgde hem intensief. In haar woonplaats is wekelijks een inloopsoos, daar gaat ze in de ochtend naar toe. In het gesprek met haar komt naar voren dat ze erg bang is dat ze niet meer kan komen omdat de afstand te groot voor haar wordt. Tevens geeft ze aan nog in een rouwproces te zitten. Ze wil de kinderen hiermee niet belasten. De zondagen vallen haar zwaar. Naarmate we verder praten komt naar voren dat Maaike vroeger graag schilderde. In het naburige dorp start in september, op verzoek van enkele ouderen, een door henzelf georganiseerde schildergroep. Dankzij een vervoerproject van onze welzijnsorganisatie kan Maaike ook komen. Tijdens de bijeenkomsten komt zij vroegere buurtgenoten tegen en dan blijkt dat de schilderochtend een prachtig middel is om de contacten van vroeger weer te laten herleven.
5 Acuut praktisch
Deze mensen komen in beeld omdat er een acuut praktisch probleem ontstaat, bijvoorbeeld doordat een mantelzorger overlijdt of doordat de oudere door een operatie onthand is. Zij hebben een beperkt netwerk die hen niet kan helpen met de praktische zaken. De sociaal professionals regelen voor hen snel hulp buiten de ‘formele zorg’ om. Vervolgens gaan zij indien gewenst in gesprek over langdurige oplossingen.
Ik ging als opbouwwerker in een buurt alle huizen langs en trof een oudere vrouw, die een vrij teruggetrokken leven leidde. Ik bracht af en toe een bezoekje aan haar om te vragen hoe het ging en natuurlijk liet ik ook mijn nummer achter. Op een dag belde ze me omdat ze een staaroperatie had gehad en 3 weken haar ogen moest druppelen, maar ze had niemand en kon het niet alleen. Ik heb een buurman ingeschakeld die ik al kende en de POH heeft hem met een pipetje van de apotheek geïnstrueerd hoe te druppelen. Fijn dat het zo geregeld was.
6 Somber en eenzaam
Deze ouderen zoeken geen hulp, maar worden verwezen, meestal door een professional (huisarts, wijkverpleging), in sommige gevallen door een familielid dat op afstand staat. Zij voelen zich somber (depressieve klachten) en hebben weinig plezier in hun leven. Zij zijn in het begin vaak wat afhoudend. Deze ouderen wonen in de regel alleen en hebben weinig contacten met anderen. Zij komen weinig de deur uit en anderen komen niet bij hen. Sommigen geven aan eenzaam te zijn, anderen ontkennen dit. Deze ouderen hebben hun praktische zaken redelijk tot goed op orde, zelfstandig of met hulp van thuiszorg. De sociaal werkers zetten zich in om de negatieve spiraal doorbreken door in te zetten op participatie en sociaal contact.
Casus 1
Ik ga op huisbezoek bij een mevrouw van 83. Ze heeft het niet makkelijk, haar man is overleden en ze heeft geen kinderen. Er komt niemand bij haar op bezoek en voelt zich vaak erg eenzaam. In de ochtend zet ze haar tv aan om mensen om haar heen te horen en de tv gaat uit als ze gaat slapen. Mw. geeft aan dat ze niet naar de tv kijkt, maar zo hoort ze toch mensen om haar heen. Ze is in eerste instantie wat afhoudend als ik haar aangeef dat ze wellicht mee kan doen aan ontmoetingsactiviteiten (door vrijwilligers) in het wijkcentrum. Ik heb op haar ingepraat en ze zou het een keer proberen. Mw. is door de sociaal werkster van het wijkcentrum heel goed opgevangen en daardoor komt ze nu elke week. Ze kijkt er elke week naar uit om naar de Inloop te gaan en geniet van een praatje, aandacht en het samenzijn.
Casus 2
De POH verwees een 78 jarige alleenstaande man. Hij kwam met fysieke klachten(gewichtsafname) en somberheidsklachten bij de huisarts terecht, terwijl eigenlijk de oorzaak meer sociale factoren betrof. Juist vanwege dat laatste kwam de casus bij mij terecht. In het huisbezoek hield dhr. aanvankelijk de boot af. Het gebrek aan sociale contacten en bezigheden wilde hij niet echt erkennen. Wel dat het eten erbij inschiet was bespreekbaar. Ik heb voor dat moment gekozen voor een praktische oplossing: deelname 2 keer per week aan de eettafel bij hem in de buurt. Dhr. is hiermee akkoord gegaan. Momenteel gaat hij 2 keer eten en kan hij heel legitiem dit aan anderen communiceren. Dat hij eenzaam is en na het eten nog aan groepsactiviteiten ter plaatse deelneemt houdt hij mooi voor zich….
7 Weer naar huis
Deze ouderen zijn tijdelijk opgenomen in een ziekenhuis (langdurig), GGZ-instelling of revalidatiecentrum. Zij gaan weer zelfstandig in de wijk wonen. Hiervoor moeten verschillende zaken worden voorbereid. De sociaal professionals zetten zich in om een ‘zachte landing’ te bewerkstelligen. Zij regelen praktische zaken, zoals hulpmiddelen en thuiszorg, maar richten zich ook op ‘betekenisvolle ontmoetingen’, zodat deze ouderen echt weer deel uitmaken van de wijk. Een variant is dat ouderen vanuit GGZ dagbesteding naar activiteiten in een wijkcentrum worden verwezen.
Begin 2018 werd een oudere dame met psychische klachten aangemeld. Deze dame had het voornemen om meer onder de mensen te komen, maar zonder hulp was zij er van overtuigd dat het sowieso zinloos was. Helaas kwam zij snel na deze afspraak in een crisis terecht en werd zij opgenomen in een GGZ instelling. Deze maanden heb ik haar iedere maand één keer gebeld. Dit deed ik omdat ik het idee had dat wij vanuit welzijn echt nog iets voor mevrouw konden betekenen.
Eind 2018 belde de psychiater van de instelling met het verzoek of ik samen met mevrouw en een SPV’er een gesprek wilde voeren, om een plan te maken omdat de vrouw weer naar huis zou gaan. De SPV’er zal haar begeleiden, maar de behandelaars zien het belang van dagbesteding in zodat mevrouw meer afleiding heeft. Wij zijn samen een paar keer naar de ontmoetingsgroep in het buurthuis gegaan. Zij gaat nu zo’n 9 maanden zelfstandig iedere week naar de ontmoetingsgroep. Iets wat een jaar geleden echt nog een uitdaging leek. Mevrouw heeft nu één keer per week een uitje, en wandelt zelf om de dag. Het lijkt weinig, maar voor mevrouw is het iets groots. Een activiteit waar zij vorig jaar alleen maar tegen op zag, maar nu met plezier naar toe gaat.
8 Ontworteld
Deze ouderen hebben een ingrijpende verandering meegemaakt, waardoor zij als het ware ontworteld zijn. Een eerste voorbeeld hiervan is dat een oudere in een nieuw gebied komt wonen, waar hij of zij niemand kent. Een ander voorbeeld zijn ouderen van wie de partner wegvalt, met wie zij zeer verbonden waren en die allerlei taken op zich nam. Een derde voorbeeld is een scheiding op latere leeftijd. Deze ouderen functioneerden goed tot de ingrijpende verandering. Dit hoeft niet te betekenen dat zij alles zelfstandig deden. Het kan ook zijn dat de partner hier een groot aandeel in had. Hun netwerk is beperkt van omvang, of was verbonden aan de woonplaats. Door de ingrijpende verandering krijgen zij met fikse problemen te maken, zowel praktisch als op het gebied van participatie. Sociaal professionals helpen deze ouderen om antwoord vinden op diverse praktische vragen en bieden hulp bij het (opnieuw) opbouwen van een sociaal netwerk.
Casus
Ik werk volgens ‘Welzijn op Recept’. Dit is een samenwerking tussen welzijn en huisartsen. Patiënten van de huisarts met klachten waarvoor medische behandeling geen oplossing biedt, kunnen op deze manier snel doorverwezen worden naar welzijn. De huisarts verwees een vrouw (76) die vanwege noodzaak van een aangepaste woning naar een nieuwe woonplaats was verhuisd, ver weg van haar vertrouwde woonplaats. Zij is altijd alleenstaand geweest, geen kinderen, enkel een zus op afstand die af en toe iets voor haar kan doen. Doordat alles nieuw was, was alleen al de weg naar de winkels een grote uitdaging.
We zijn gaan kijken waar de eerste prioriteiten liggen om weer wat sprankeling te ervaren. Zo bleek dat haar huis nog geen thuis voelde. We hebben vrijwilligers gevonden die de klussen in huis gedaan hebben. De vrijwilligers waren blij met zoiets simpels zoveel voor iemand anders te kunnen betekenen. Verder zorgden we voor een duidelijke plattegrond en met dit kleine hulpmiddel ging mevrouw weer op pad met haar scootmobiel. ze ging deelnemen aan de scootmobieltochten (georganiseerd vanuit het wijkcentrum) Daarnaast ging ze sporten begeleid door vrijwilligers. Mevrouw wilde zichzelf ook graag inzetten om iets te kunnen betekenen voor een ander. Want ondanks dat ze een handicap heeft, kan ze wel een gezellig contact zijn. Zo werd ze vrijwilliger voor de welzijnsorganisatie.
Casus
Ik ga op huisbezoek bij een mevrouw (65). De vrouw spreekt enkel de Turkse taal. Ze heeft besloten te scheiden na tientallen jaren in een omgeving met mishandeling te hebben geleefd. Ze leefde enkel binnenshuis. Ze kreeg een eigen huisje en moest leren om zelf boodschappen te doen, om met mensen in contact te komen en om een nuttige dagbesteding voor zichzelf te vinden. In een gesprek kwam naar voren dat ze wel iets wilde doen met andere vrouwen. We zochten contact met een sportgroepje voor migrantenvrouwen. Dat wilde ze wel proberen, maar vervoer werd een probleem. Ze snapte het bussensysteem niet, kon niet communiceren met wijkbewoners of buschauffeur. Een van onze stagiaires oefende met haar het alleen reizen. De week erop stond ze met haar sneakers klaar om te sporten. Nog steeds erg timide, en onder de indruk van alles wat ze zag. Maar vastberaden.
9 Het lukt niet meer
Deze ouderen worden door een ander verwezen, bijvoorbeeld de huisarts, woningbouw of een buur. Ook komt het veelvuldig voor dat de verslechterende situatie wordt gesignaleerd bij activiteiten waar deze ouderen aan deelnemen. Bij deze ouderen staat de zelfredzaamheid ernstig onder druk. Dat kan zijn doordat zij toenemende lichamelijke klachten krijgen, doordat hun cognitieve vermogens afnemen (o.a. dementie) of beide. Dit zorgt voor problemen op verschillende levensgebieden. Het zijn geen zorgmijders, ze staan op zich open voor hulp. Ze stellen echter uit zichzelf geen vragen, waardoor de problemen escaleren. Zij hebben een beperkt netwerk. De sociaal professionals brengen de problemen op verschillende levensgebieden in beeld en organiseren adequate hulp in samenhang, waarbij naast de praktische zaken ook aandacht is voor betekenisvolle ontmoeting.
We kregen een melding van een woningbouwcoöperatie dat een man van 82 jaar de huur al een aantal maanden niet meer betaalde en gingen op huisbezoek. De man bleek nooit getrouwd geweest en had geen naaste familie meer in leven. Wél een buurman die via kopje koffie, helpen bij de tuin, boodschappen, vervoer naar ziekenhuis binnen kwam. Hij is uiteindelijk ook zijn administratie is gaan doen. De buurman blijkt regelmatig om geld te vragen, met als gevolg dat de man bij mijn komst nog maar €6,00 had in zijn portemonnee. Hij had via mijn contacten bij de maaltijden bezorgdienst maaltijden gekregen die niet opgehaald waren.
Daarna heb ik de financiële situatie in kaart gebracht. Er bleek een schuld te zijn van 10.000 euro. De man had veel antieke munten in een kluis, deze bleken verdwenen. Buurman/ vriend blijkt drugsverslaafd. In samenwerking met de huisarts, werd een screening bij de geriater gedaan, waaruit bleek dat meneer beginnend dementerend is. Ik heb bewindvoering aangevraagd en heb thuiszorg ingeschakeld, omdat de man zijn medicatie verkeerd in nam. Na 2 jaar is hij opgenomen in een verpleeghuis. Het is toch een succesverhaal want door mijn interventie heeft hij wel langer thuis kunnen blijven wonen met de juiste ondersteuning en begeleiding zowel lichamelijk als financieel.
10 Zorgmijder
Contact met deze ouderen komt tot stand na een zorgmelding (door buren of professionals zoals wooncorporatie) of doordat de sociaal werker deze ouderen op straat tegenkomt. Deze ouderen zijn wantrouwend en laten niet gemakkelijk hulp toe. Deze ouderen verkeren in een zorgelijke situatie. Er is sprake van een stapeling van problemen zoals: GGZ-problematiek, niet gediagnosticeerde dementie, verstandelijke beperking, verslaving, huiselijk geweld, schulden, vervuiling en slechte zelfzorg. Deze ouderen hebben geen netwerk, of een netwerk dat bijdraagt aan de problemen (bijvoorbeeld door financieel misbruik). De sociaal professional zet in op het winnen van vertrouwen en passende hulp organiseren voor de problemen. Waar mogelijk gebeurt dit thuis, maar in sommige gevallen is een opname noodzakelijk. Indien mogelijk worden praktische mogelijkheden gezocht voor participatie en ontmoeting voor deze groep met forse beperkingen.
Ik bezoek een alleenstaande, Nederlandse man van nu 77 jaar. Hij is bij mij aangemeld door de woningstichting die zich zorgen maakt. Op huisbezoek vallen verschillende dingen op. De man is rolstoelafhankelijk, maar zijn rolstoel is kapot. Zijn woning is niet rolstoelvriendelijk. Hij heeft vlekken op zijn kleding en ruikt niet fris (hij doucht niet). Het huis is niet schoon, de vloer plakt en etensverpakkingen liggen her en der. Post is niet opgemaakt en ligt in stapels overal in huis. Dhr. slaapt op de bank en heeft een omgekeerd dag/nachtritme. Dhr. ziet slecht, is slechthorend en heeft geen tanden en geen kunstgebit. Hij ontbijt met koeken. Hij heeft wondjes en gaat hiervoor niet naar de huisarts. Dat hoeft volgens hem niet, hij gaat toch bijna dood, denkt hij.
Ik ben begonnen met het bespreken van de rolstoel, hygiëne, post open maken en wondzorg. Er wordt ingezet: wijkverpleging voor de wondzorg en hulp bij de huishouding van de WMO. Ik schakel een vrijwilliger in voor de post en administratie. Hij heeft schulden die hij niet kan betalen, waardoor de energie dreigt te worden afgesloten. Daarom regel ik een crisistraject bij de schulddienstverlening Inclusief budgetbeheer. Een jaar later vragen we een WLZ indicatie aan, omdat we zien dat de man ondanks onze hulp achteruit gaat. De vrijwilliger schrijft hem in voor verschillende verzorgingshuizen, gaat met hem kijken naar een huis in dezelfde wijk. Hij komt hiervoor in aanmerking en verhuisd. Met behulp van een verhuisbedrijf, zijn sociale contacten en eerstejaarsstudenten social work, zij helpen dhr. met dozen inpakken, opruimen, weggooien en ook met uitpakken van zijn dozen.